Urenlang zit ik in de wachtkamer bij de longarts. De assistente gaat naar huis, het is vijf uur. Ze verzekert ons wachtenden dat we allemaal nog aan de beurt komen. Dat klopt gelukkig, al was het tegen achten voordat ik naar binnen kan.

De longarts, een vrolijke kwebbel, verzucht tijdens het onderzoek dat hij tijd tekort komt. “Het ziekenhuis zet iedere afspraak op vijf minuten. Ik kan toch geen patiënten helpen in een paar minuten? Ik heb al snel een half uur nodig.” Even later zitten we aan zijn bureau, ieder aan een kant. Hij werkt mijn gegevens bij. “Zeg, rook je ook?” vraagt hij. “Ja, maar daar moet ik zeker mee stoppen?” “Nou, liever niet”, zegt hij ernstig en hij vervolgt: “Als al mijn patiënten zouden stoppen met roken dan ben ik straks werkloos”.