In het lokale krantje lees ik dat onze burgemeester met pensioen gaat. Meteen denk ik aan de eerste ontmoeting die mijn zoon met hem had. Dat was nog maar een paar jaar geleden. Samen zaten we tijdens mijn pauze te eten in het gemeentehuis. Mijn zoon kwam zijn brood even gezellig bij me opeten. Ik kocht een kopje soep voor hem erbij.

Wegens gebrek aan ruimte elders, schoof de burgemeester bij ons aan. We groetten hem en aten verder, al kwebbelend over zijn belevenissen op school. We werden in de rede gevallen. “Weet jij wel wie ik ben?” De oudere man keek vragend naar het jonge kereltje. “Nee mijnheer”, bekende mijn zoon, beleefd als altijd. “Ik ben de burgemeester van deze gemeente. En je ziet wel, dat ik ook met gewone mensen eet”.