Het was in de crisisjaren, ofwel de Grote Depressie. Mijn vader, die als vijfjarige aan het spelen was in de grote kelder van zijn ouders, kwam een pot pindakaas tegen. Waarschijnlijk had mijn zeevarende opa die onderweg op de kop kunnen tikken. Het kleine ventje kroop in een hoekje met de pot en proefde eens of het smaakte. En dat deed het. Het was zelfs zo lekker, dat de pot al snel leeg was.

Natuurlijk was hij de volgende dag ziek. Heel erg ziek. Zo ziek zelfs dat hij tot aan zijn overlijden, 74 jaar later, nooit meer pindakaas gegeten heeft. En dat hij altijd gruwde, als hij de anekdote aan iemand vertelde.