Het is warm. Rond de 28 graden en geen zuchtje wind. We hangen met het hele gezin in de tuin, de ene op een stretcher, de andere op een tuinstoel. We drinken koffie, we puzzelen, we praten en we lezen. Onze tuin is omgeven door een ligusterheg van ruim een meter hoog.

Door het enige tuinhekje, wat bestaat uit een paar kunstig gevormde ijzeren buisjes, komt mijn vriendin net. “Doe het hek eens gauw dicht, want het tocht”, roept mijn vader lollig. In een reflex doet ze netjes wat hij vraagt. Pas daarna schiet ze in de lach, als ze tot de ontdekking komt hoe onzinnig zijn bevel is.